28 apr Adriana Cornelia – Rond- en platbodem van de maand april 2020
Na enig aandringen brandt Rombout Jongejans, al jaren secretaris van onze vereniging, los over de Adriana Cornelia. Hij heeft dan ook nogal wat te vertellen, met een schokker die al 49 jaar in de familie is en heel wat reizen achter de rug heeft en trouwe deelnemer is van vele wedstrijden.
Kun je ons iets vertellen over het schip?
De Adriana Cornelia is gebouwd bij Rijn Schelde Verolme op de werf “de Schelde”. Het was amateurbouw en is een “bastaard” Vredenburgh schokker. De eerste eigenaar en bouwer was H. van der Vaart die leraar houtbewerking in Vlissingen was. In 1971 hebben mijn ouders het schip gekocht. Het is dus het 49ste jaar dat er door onze familie met het schip wordt gevaren.
Vanaf midden jaren tachtig tot begin 2000 werd veel op de Oostzee gevaren. Om het jaar overwinterde de AC in de winterstalling in Kastrup (Vliegveld Kopenhagen). Zo werden tochten gemaakt naar Oslo, Maarianhamina Finland, Rügen, het Vänern en Vattern en geheel Denemarken inclusief de Limfjord. De actieradius werd wat kleiner toen mijn ouders niet meer alleen met de AC op pad gingen. Tot ver in de tachtig gingen ze nog graag mee. Nu ze beide richting de negentig gaan, gaat het niet meer. De logboeken worden elk jaar nog wel secuur nagelezen.
Verbeteringen aan het schip werden vaak doorgevoerd en werden zelf bedacht of handig gekopieerd en na een jaar zo nodig verbeterd doorgevoerd. Behalve voor het wedstrijdzeilen is dit ook erg handig voor het recreatief zeilen. Goed getrimd is de AC alleen of met zijn tweeën te zeilen in vrijwel alle omstandigheden. De zeilgarderode is nu zo geoptimaliseerd dat je met stapjes van ca. 4 tot 6 m2 de zeilvoering kunt aanpassen. De stappen zijn van met kluiver naar kleine kluiver, naar eerste rif naar kleine fok, tweede rif en geen kluiver. Verreweg de beste verandering waren de zwaarden die we in 1992 zelf hebben gemaakt na ontwerp van Burggraaf. In die tijd was net het rekenen met Fluidprogramma’s op de computer ontwikkeld. Samen met een grote stelmogelijkheid zorgt dit voor ideale trim.
In 49 jaar heb je vast wel wat moois meegemaakt met de Adriana Cornelia! Wil je een anekdote delen?
Dat is de tocht naar Aabenraa.
Voor de lezers heb ik even gegoogeld: dat ligt in het oosten van Denemarken.
Aabenraa is niet zo’n bijzondere plaats, met een grote kolencentrale. We hadden met vrienden die op terugreis uit Zweden met de camper waren, afgesproken om er samen te gaan barbecueën. De stad ligt dicht bij de snelweg. 3 mijl voor de haven viel de wind weg en begon het zacht te regenen. Bij het aftuigen springt er op een halve mijl afstand een grote walvis 20 meter rechtstandig half op uit het water. “Ja,” zei de havenmeester later, “ze is er weer, houdt van het warmere koelwater van de centrale en ze was een beetje aan het spelen.”
En de naam – waarom Adriana Cornelia?
Zeer traditioneel. Mijn ouders zijn niet van hernoemen van schepen. Het schip draagt de namen van de moeders van de bouwer en van de eerste eigenaar. Zoals al jaren de meest voorkomende meisjesnamen in Zeeland: Adriana Cornelia.
En kun je ons iets vertellen over haar bemanning? Met wie vaar je?
Af en toe met het gezin, Anneke heeft de laatste jaren last van zeeziekte. Dochter Elise vindt de boot dat ding van Papa. Alleen Bruno de hond, een Toller, vindt het geweldig.
De vaste opstappers zijn André, mijn zeiltante Marianne, aangetrouwde zeilnicht Margot en zeilnicht Femke. Daarnaast wordt afwisselend met PieterJan gezeild, op de AC dan wel de Robbe.
Tijdens wedstrijden wordt de bemanning uitgebreid met Wout, Jorg, Jasper en/of Douwe. Een enkele keer vaart mijn met pensioen zijnde oceaan zeilende dorpsgenoot Harry mee.
Vaste traditie is de Markervuur – in onze kring genoemd ‘de dooie vissen wedstrijd’. Zaterdag natuurlijk de nieuwe haring van de Koninklijke en zondag eten we op de terugweg naar Den Oever witbrood met gerookte paling uit Volendam. En verder natuurlijk het pizza eten voor de HT met de Robbe en de Silveren Maen.
Wat is jullie mooiste NK-herinnering?
Twee ervaring tijdens het NK. Het ‘storm NK’ in Monnickendam. Daar zeilen we met de Dronckeoort en de Schuimer in het kruisrak. Zij dubbel rif en fok en de AC dubbel rif, kleine fok en kleine kluiver. Iets lager hoog aan de wind zeilend liepen we er met onze zeilvoering met kluiver zo voorbij doordat we beter door de golven kwamen. Dan speelt de lokale ervaring met de korte golfjes van het IJsselmeer mee.
Het jaar daarna: drijven. Op de AC wordt getrimd met de twist in het grootzeil. Om goed te trimmen zeilen we in wedstrijden met twee kraanlijnen. Met name bij weinig wind geeft veel twist veel snelheid. Prachtig de foto vlak voor de start waar het veld hoog aan de wind naar de lijn vaart. Je kunt de grote twist van de AC goed zien en we waren dan ook niet te verslaan.
Moest er veel geklust worden?
Ja elk jaar een stukje. Als het schip wat leeftijd heeft is er altijd wel wat. Grootste verbetering dit jaar de nieuwe kachel en de verplaatsing van het kluiveroog zodat de zeilvoering verder wordt geoptimaliseerd. Niet vergeten, de jaarlijkse 2 – maar dit jaar 4 kg epoxyplamuur. Elk jaar wat gladder onder water, want in 1968 bouwden amateurs niet zo precies.
Heb je mooie wedstrijdplannen voor het nieuwe seizoen?
Wedstrijdzeilen – gezien de Corona pandemie zal het niet veel worden dit jaar. Wel ligt de AC in het water en kan er gezeild worden. Andere havens doe ik nu niet aan en ik lig overal voor anker.
Heb je een tip voor andere R&P zeilers?
Twee favoriete plekken wil ik delen. De steiger van de Cocksdorp. Prachtig stukje Wad waar eigenlijk niemand vaart en de steiger van de Cocks is het helemaal. 1 uur voor en na hoogwater toegang mogelijk.
Ten tweede ga voor anker bij de beelden op Terschelling. Dat is waar de zeedijk een scherpe bocht maakt naar het land en de dijk verlaagd doorgaat als dam van de spoelkom van de haven van Terschelling. Je hebt daar met hoogwater ca. 1,2 meter water, hard zand en kunt op ca. 100 meter van de dijk liggen. Met laagwater loop je over het harde zand zo het eiland op. Bovendien heb je geen last van de golven van de veren en watertaxi’s.
En wat een leuke foto’s! Kun je deze toelichten?
We beginnen met een vakantiefoto genomen door een van mijn wedstrijdbemanningsleden op het havenhoofd van Vlieland.
Dan een tweetal wedstrijdfoto’s.
De AC gaat te water en eruit bij scheepswerf Nieko in Franeker. Ze wordt daarna “vertroeteld” in de winter in de schuur van de boerderij. Ook lakken is stress reducerend voor de eigenaar.
De AC ligt en Den Oever. Mooi zeilwater en een foto met Bruno een Toller. Dat mooie zeilwater is natuurlijk ook het flink stromend Marsdiep. Hoe meer stroom en tijverschil hoe mooier het vaarwater.
Een van de favoriete tochten voor 15 mei vanwege de sluiting van het gebied, is naar de Razende Bol. Je hoeft maar voor anker te gaan liggen en er is er wel eentje van de ruim honderd zeehonden die zo’n vlag toch van nabij wil bekijken.
Dan kom je ook nog wel eens iets bijzonders tegen. Bijvoorbeeld een onderzeeër in het Marsdiep. Nu heeft AC wel iets met onderzeeërs. Begin jaren ‘80 voer er bij Fehmarn (Oostzee) een periscoop op ca 50 meter langs. “Wat is dat nu voor paal” riep mijn vader nog. We zijn medio jaren tachtig ook eens 2 weken geschaduwd door een Zweedse marine vanwege een onderzeeboot incident en zijn twee keer in het Kielerkanaal een onderzeeër tegen gekomen.